Het WODC is een organisatie in verandering. Dat komt omdat het WODC sinds september 2019 verder is gegaan als zelfstandige dienst van het ministerie van Justitie en Veiligheid. In oktober 2019 trad directeur Gerty Lensvelt-Mulders aan en zij startte direct met het voorbereiden van een reorganisatie. Wat dit behelst, leest u verderop in dit hoofdstuk, net als meer informatie over personeel, formatie en financiën. Verder staat beschreven wat de vertrouwenspersonen wetenschappelijke integriteit, de privacy officer, de ondernemingsraad en de Raad van Advies in 2020 hebben gedaan.

Personeel en formatie

Bij het WODC werkten in 2020 81 personen, waarvan 64 vaste FTE en 20 mensen met een tijdelijk contract. Het WODC streeft naar een goede balans in de personeelsformatie, zo was de man/vrouw verdeling in2020 49/51. Het ziekteverzuim bedroeg gemiddeld 4,4 procent in december 2020. Voor het ministerie van Justitie en Veiligheid was dit in 2020 6,3 procent. Over de gehele Rijksoverheid was het gemiddeld 5,3 procent in 2020.

Het WODC is vergeleken met andere overheidsdiensten een van de kleinere organisaties. Dat maakt dat medewerkers binnen het WODC elkaar veelal kennen en men zich betrokken voelt bij de organisatie. Dat blijkt uit het feit dat medewerkers lange tijd bij het WODC werkzaam blijven. Het verloop van personeel is daardoor niet groot. Uit een medewerkerstevredenheidsonderzoek uit 2019 blijkt dat binnen het WODC een open en transparante sfeer heerst. De organisatiecultuur wordt als prettig ervaren.

Binnen het WODC werken enkele onderzoekers en projectbegeleiders die een dubbelfunctie hebben als hoogleraar of als promovendus bij een universiteit. Hiermee wordt het netwerk van het WODC in de wetenschappelijke wereld versterkt.

Het WODC is gehuisvest aan de Koningskade 4 in Den Haag, maar in verband met de coronamaatregelen werken alle medewerkers sinds medio maart 2020 geheel vanuit huis. Medewerkers zijn hiervoor ook gefaciliteerd door onder meer computerschermen en bureaustoelen beschikbaar te stellen of te vergoeden.
 

Uitgelicht onderzoek

Longitudinaal cohortonderzoek asielzoekers en statushouders

Over het onderzoek
Het project longitudinaal cohortonderzoek asielzoekers en statushouders, dat op verzoek van vier ministeries wordt uitgevoerd (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Justitie en Veiligheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport), volgt de ontwikkeling van de integratie van statushouders door middel van grootschalige surveys, kwalitatief onderzoek en registergegevens. Het is een samenwerking tussen het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het WODC. Sinds 2018 verschijnt er jaarlijks een gezamenlijk rapport op basis van de survey- en registergegevens, dat afwisselend beschrijvend en analyserend van aard is. In 2020 verscheen Syrische statushouders op weg in Nederland: de ontwikkeling van hun positie en leefsituatie, het eerste beschrijvende rapport op basis van twee enquêterondes. Dit is een digitale publicatie die is opgebouwd uit verschillende, op zichzelf staande pagina’s of ‘kaarten’. Hierin brengen de deelnemende onderzoeksbureaus in beeld hoe de positie en leefsituatie van Syrische statushouders zich hebben ontwikkeld in de eerste vijf jaar na aankomst in Nederland. Elke kaart behandelt een eigen onderwerp, zoals taal, gezondheid of positie op de arbeidsmarkt.

Het WODC nam vier kaarten voor zijn rekening: Thuis in Nederland?, Vertrouwen in instanties, Ervaringen met Nederlandse procedures en instanties en In Nederland blijven?  Deze kaarten schetsen het beeld van een groep die zich over het algemeen thuis voelt in Nederland en tevreden is met het leven hier. Een groot deel van de Syriërs identificeert zich ook als Nederlander en het onderzoek laat zien dat dit toeneemt naarmate mensen hier langer wonen. Nagenoeg iedereen wil ook officieel Nederlander worden (naturaliseren) wanneer dit mogelijk is. Syriërs voelen zich goed behandeld door Nederlandse instanties en hebben hier ook vertrouwen in, vaak zelfs meer dan de gemiddelde Nederlander. Wel zijn er verschillen tussen groepen: jongere en hoger opgeleide Syriërs zijn in de regel kritischer en minder tevreden op alle genoemde punten. Overigens geldt ook voor deze groepen dat de gemiddelde tevredenheid hoog is. Syriërs beoordelen Nederland en hun ervaringen hier over het algemeen positiever dan andere migrantengroepen. Dit hangt mogelijk samen met hun nog korte verblijf in Nederland.

Wat ermee is gebeurd
De publicaties van het cohortonderzoek asielzoekers en statushouders worden veel gebruikt door beleidsmakers, onder andere voor internationale publicaties van het European Asylum Support Office. Ook in de pers was er aandacht voor Syrische statushouders op weg in Nederland.  Zo verschenen er stukken in onder andere de Volkskrant, NRC en het Parool en besteedde NOS zowel online als op de radio en in het tv-journaal aandacht aan deze publicatie.

SCP, RIVM, CBS & WODC (2020). Syrische statushouders op weg in Nederland: De ontwikkeling van hun positie en leefsituatie. Den Haag: SCP.

Financiën

In 2020 bedroeg het WODC-budget 11,7 miljoen euro. Ongeveer de helft daarvan is besteed aan personele kosten. Ongeveer een derde gaat naar extern uitgevoerd onderzoek. Overige kosten zijn materiële kosten, bijvoorbeeld voor de vormgeving van communicatieproducten, de huur van vergaderzalen en vertaalkosten.

De financiering van het WODC loopt via het ministerie van Justitie en Veiligheid. De Auditdienst Rijk controleert de Rijksbegroting steekproefsgewijs, en daarmee ook mogelijk de begroting en het financieel beheer van het WODC.
 

WODC-Budget 2020 (in percentages)

WODC-Budget 2020 (in percentages)
WODC budget 2020
Personeel55
Onderzoek39
Overig6
Brontabel als csv (57 bytes)

Reorganisatie WODC

In 2020 is het WODC gestart met het maken van een reorganisatieplan. Dit komt enerzijds voort uit de wens om de organisatie anders in te richten, anderzijds als gevolg van de nieuwe positie van het WODC als zelfstandige dienst van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarnaast geeft het gevolg aan de aanbevelingen die zijn gedaan in visitatierapporten en de onderzoeken naar het WODC door de onderzoekscommissies I-III.

De reorganisatie van het WODC bestaat uit vier pijlers

  1. Strategische onderzoekprogramma’s ontwikkelen 
  2. Personeelsbeleid versterken 
  3. Communicatie versterken 
  4. Datamanagement versterken

De reorganisatie zal worden uitgevoerd met behulp van natuurlijk verloop en de ontwikkeling van mensen binnen functies. Het WODC trekt twee jaar uit voor deze transitie (tot 1 april 2023).


Strategische onderzoekprogramma’s ontwikkelen
Het onderzoek dat door het WODC zelf wordt uitgevoerd (intern onderzoek) zal in 2021 worden onderverdeeld in vijf kennislijnen die worden ondergebracht in één afdeling: Intern Wetenschappelijk Beleidsonderzoek (IWB). Het ontwikkelen van kennislijnen zal bijdragen aan een meer strategische programmering, waardoor de keuze voor het extern dan wel intern uitvoeren van onderzoek inzichtelijk wordt. Ook voor extern uitgevoerd onderzoek worden kennislijnen ingesteld. Dit betreft onderwerpen waarvoor het WODC al jaren zo goed als al het onderzoek uitbesteedt, waardoor er expertise en netwerken zijn opgebouwd van organisaties die dit onderzoek kunnen uitvoeren. Binnen de kennislijnen zal in samenwerking met de afdeling Communicatie en Informatie worden gewerkt aan de bredere ontsluiting van onderzoek en kennis voor verschillende stakeholders.


Personeelsbeleid versterken
Het WODC heeft begin 2021 de vaste formatie uitgebreid, waardoor er minder medewerkers in de flexibele schil zitten. Het WODC wil medewerkers in hun werk en carrière ondersteunen door hen actief te inspireren, te motiveren en te faciliteren. Daarbij is oog voor horizontale ontwikkeling (binnen hetzelfde functieniveau) en indien mogelijk voor verticale ontwikkeling (naar hoger geplaatste functies), binnen of buiten het WODC. Het WODC wil met zijn versterking van het personeelsbeleid aansluiten bij het Strategisch personeelsbeleid Rijk 2025 dat de komende jaren zal worden vormgegeven.


Communicatie versterken
Uit de nieuwe positie van het WODC volgt ook een verzelfstandiging van de wijze waarop het WODC communiceert. Waar eerder het ministerie van Justitie en Veiligheid deels de communicatie rondom de onderzoeken van het WODC verzorgde, ligt deze taak nu geheel bij het WODC. De afdeling Documentaire Informatievoorziening zal overgaan in de afdeling Communicatie en Informatie. Deze afdeling zorgt voor alle externe, interne en corporate communicatie van het WODC. Om nieuwe ambities te stellen en te bereiken is een Communicatie- en Informatieplan geschreven. In 2020 zijn de eerste ambities al behaald. Zo is de website van het WODC vernieuwd en zijn alle onderzoeken ondergebracht in een repository, een externe online bibliotheek.


Datamanagement versterken
De afdeling Statistische informatievoorziening en beleidsanalyse (SIBa) verzamelt, verwerkt en beheert de data en gegevens van het WODC. Deze taken zijn in de loop der jaren versnipperd geraakt over de afdelingen. SIBa krijgt weer de regie, waardoor het eindverantwoordelijk is voor de kwaliteit en integriteit van (de omgang met) data en innovatie van het datamanagement. De afgelopen jaren is SIBa steeds meer onderzoek gaan doen naar innovaties op het gebied van data en hoe het ministerie van Justitie en Veiligheid hiermee om kan gaan. Binnen de reorganisatie is dit erkend als taak voor SIBa.
 

Vertrouwenspersonen wetenschappelijke integriteit

Als consequentie van het onderschrijven van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit in 2019 heeft het WODC twee vertrouwenspersonen wetenschappelijke integriteit (VWI) en een onafhankelijke klachtencommissie (CWI) aangesteld. De VWI fungeren als aanspreekpunt voor medewerkers en externen bij vermoedens van schendingen van de wetenschappelijke integriteit door medewerkers van het WODC. Daarnaast spelen de VWI een belangrijke rol voor het onderhouden van een cultuur van goede onderzoekspraktijken waarin de principes van wetenschappelijke integriteit worden nageleefd. Ten slotte adviseren de VWI aan het management van het WODC inzake wetenschappelijke integriteit. De CWI behandelt formele klachten van schendingen van wetenschappelijke integriteit tegen medewerkers van het WODC en adviseert aan de bestuurder van het WODC over eventuele maatregelen.


Het jaar 2020 was een opstartjaar. De VWI hebben als voorbereiding op hun taken een in-service-cursus gevolgd waarin het accent lag op de rol van de VWI in een politiek-bestuurlijke omgeving. Eén van de twee VWI volgt daarnaast een cursus voor het trainen van anderen op het gebied van wetenschappelijke integriteit. Door een vernieuwde pagina op website van het WODC wordt het beleid van het WODC inzake wetenschappelijke integriteit zichtbaar en zijn VWI en CWI nu goed bereikbaar.


Op verschillende manieren hebben de VWI het onderwerp wetenschappelijke integriteit geagendeerd. Door interviews, enquêtes en discussiebijeenkomsten zijn mogelijke aandachtspunten met betrekking tot wetenschappelijke integriteit binnen het WODC verkend en is de bekendheid van de gedragscode wetenschappelijke integriteit onder medewerkers vergroot. Daarnaast is ervoor gezorgd dat bij de ontwikkeling van nieuw kwaliteitsbeleid rekening wordt gehouden met de verwevenheid van wetenschappelijke kwaliteit en integriteit.


Tenslotte zijn de VWI in 2020 enkele keren (minder dan 5) geconsulteerd in verband met mogelijke schendingen van de wetenschappelijke integriteit. Geen van deze gevallen hebben geleid tot een klacht bij de CWI. Bij de CWI zijn in 2020 geen klachten ingediend.
 

Privacy

Voor een gedeelte van het onderzoek dat het WODC uitvoert en laat uitvoeren is het noodzakelijk om persoonsgegevens te verzamelen. Ook in andere processen, zoals het organiseren van lezingen en het versturen van nieuwsbrieven, worden persoonsgegevens verwerkt. Het WODC dient daarbij te voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld aan de bescherming van persoonsgegevens in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en andere relevante wet- en regelgeving. De toenemende complexiteit van enerzijds het verwerken van gegevens en anderzijds de wet- en regelgeving daaromtrent, zorgt ervoor dat voldoen aan de AVG continu aandacht vraagt van de organisatie en haar medewerkers.


In 2020 zijn de eerder gezette stappen op het gebied van implementatie en toepassing van de AVG voortgezet en geïntensiveerd. Het thuiswerken dat sinds het uitbreken van de coronacrisis de norm is, zorgde daarbij voor nieuwe privacyvraagstukken. Veel aandacht is besteed aan het aanscherpen van procedures ten behoeve van privacy by design, in het bijzonder aan het uitvoeren van risicoanalyses in de vorm van Data Protection Impact Assessments (DPIA’s). Onder begeleiding van de privacy officer zijn 23 DPIA’s uitgevoerd. Ook zijn afspraken met andere organisaties over de uitwisseling van gegevens versterkt.

Medewerkers en opdrachtnemers zijn voorgelicht over de omgang met persoonsgegevens, en personen van wie persoonsgegevens worden verzameld, worden via de privacyverklaring ingelicht over de manier waarop het WODC met persoonsgegevens omgaat. Het WODC heeft in 2020 geen datalekken hoeven te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
 

Ondernemingsraad

Op het moment dat het WODC in 2019 een zelfstandige dienst werd, moest er ook een eigen Ondernemingsraad (OR) worden ingesteld. De verkiezingen voor deze OR zijn gehouden op 18 februari 2020. In de periode tussen de herpositionering van het WODC en de verkiezingen voor de OR is een Tijdelijke OR (TOR) ingesteld geweest. De gekozen OR is op 3 maart 2020 van start gegaan, met een zittingstermijn van drie jaar. 

Samenstelling en vergaderschema
De OR WODC bestaat uit vijf personen afkomstig van verschillende afdelingen binnen het WODC (zie onder voor de precieze invulling). De OR wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris van het Bureau Ondersteuning Medezeggenschap (BOM).  De OR vergadert eens in de zes weken met de directeur van het WODC, daarnaast is er eens in de zes weken een interne vergadering. Tot slot wordt twee keer per jaar een zogenoemd artikel 24 WOR-overleg gevoerd met de directeur, waarin gesproken wordt over besluiten die de bestuurder in voorbereiding heeft waarover advies of instemming van de OR is gevraagd.

Samenstelling OR WODC (met daarbij de afdelingen zoals ze in 2020 bekend waren):

  • Gijs Weijters (voorzitter) (Criminaliteit, rechtshandhaving en sancties)
  • Mieke Maliepaard (plv. voorzitter en secretaris) (Rechtsbestel, Wetgeving en Internationale- en vreemdelingenaangelegenheden)
  • Jasper van Berkel (Criminaliteit, rechtshandhaving en sancties)
  • Debora Moolenaar (Statistische Informatie en Beleidsanalyse)
  • Theo van Mullekom (Externe Wetenschappelijke Betrekkingen)
  • Jolanda Poort (ambtelijk secretaris) (Bureau Ondersteuning Medezeggenschap)

Behandelde onderwerpen afgelopen jaar
Het afgelopen jaar hebben de vergaderingen van de OR voor het grootste gedeelte in het teken gestaan van de reorganisatie. Hierover is veelvuldig overlegd tussen april en december 2020. Op 18 december 2020 heeft de OR advies uitgebracht over het voorgenomen organisatiebesluit. Op 25 januari 2021 is advies uitgebracht over een addendum waarin de bestuurder haar plannen uiteenzet om de formatie met 8 extra fte uit te breiden. Verder is afgelopen jaar instemming gegeven op het aanstellen van een preventiemedewerker ARBO en neemt de OR WODC deel aan overleg met de ondernemingsraden van andere organisaties die op de Koningskade 4 huizen over het pandplan en meer specifiek het ‘coronaproof’ maken van het gebouw. 
 

Raad van Advies

In het jaar 2020 is de Raad van Advies (RvA) van het WODC bijeengekomen op 27 januari, 29 juni en 5 oktober.

De Raad van Advies van het WODC bestond vanaf 29 juni 2020 uit de volgende leden:

  • Prof. dr. M.A.P. Bovens (Voorzitter), Hoogleraar Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit Utrecht;
  • Prof. mr. T. Kooijmans, Hoogleraar Strafprocesrecht, Universiteit Tilburg;
  • Drs. M. van Hintum, wetenschappelijk journalist en politicoloog;
  • Mr. J. Mendlik, President van de rechtbank Midden Nederland;
  • Dr. A.J.W. Boelhouwer, burgemeester van Waalre;
  • Prof. Dr. F.J. Bex, Hoogleraar datascience voor het recht, Universiteit van Tilburg.

In 2020 sprak de RvA uitgebreid met de nieuwe directeur over haar plannen wat betreft de inrichting en (re)organisatie van het WODC. Daarnaast is er stilgestaan bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit en de nieuwe taken van de RvA in het kader van de ministeriële regeling.


In het kader van zijn toezichtrol op de kwaliteit van het werk van het WODC heeft de RvA besloten de periode voor het schrijven van de zelfevaluatie en het bezoek van het externe panel aan het WODC te veranderen van 2014-2019 naar 2016-2021. Daarmee kunnen de effecten van de transitie beter in kaart worden gebracht. Het onderzoek van de drie WODC-onderzoekscommissies is immers impliciet te beschouwen als een externe evaluatie van de periode 2014-2017. Om een goed beeld te krijgen van wat er sindsdien is gebeurd, is besloten om de periode van een nieuwe zelfevaluatie op te schuiven naar 2016-2021. Dat betekent dat de externe visitatie zal plaatsvinden in 2022.


Een nadeel hiervan is dat de periode tussen visitaties lang is. Daarom zijn twee acties in gang gezet om de vinger aan de pols te houden: 

  • Prof. ’t Hart heeft een uitgebreide, mondelinge toelichting gegeven op zijn voortgangsrapportages (deel 1 en deel 2) sinds hij door de minister van Justitie en Veiligheid is aangesteld als transitieadviseur inzake de relatie tussen beleid en WODC.
  • Op verzoek van de RvA startte het WODC in het laatste kwartaal van 2020 een Midterm review. Daarbij wordt een aantal recente WODC-rapporten doorgelicht op hun wetenschappelijke merites door externe deskundigen. Die rapporten zijn gekozen op basis van de kwaliteitsrapportage 2017-2019 en bevatten ook relatief slecht beoordeelde studies. De uitkomsten hiervan worden in juni 2021 gepubliceerd op de website van het WODC. 

Daarnaast zijn reguliere agendapunten besproken, zoals de Kwaliteitsrapportage WODC 2019, het benuttingsonderzoek WODC 2019, het jaarverslag 2019 en de onderzoeksprogrammering 2021.
 

Uitgelicht onderzoek

Wie past de schoen? De snelrechtgrond in de praktijk. Evaluatie wet uitbreiding gronden voorlopige hechtenis.

Over het onderzoek
In deze evaluatie stond de vraag centraal in hoeverre de nieuwe grond voor voorlopige hechtenis bijdraagt aan een snelle en door de wetgever gewenste reactie op strafbaar gedrag in de publieke ruimte of jegens personen met een publieke taak. In 2015 werd het mogelijk voor de officier van justitie om voorlopige hechtenis te vorderen in geval van verdenking van openlijke geweldpleging, brandstichting, bedreiging, (zware) mishandeling of vernieling begaan op een voor het publiek toegankelijke plaats, dan wel gericht tegen personen met een publieke taak, waardoor maatschappelijke onrust is ontstaan. De berechting moet dan wel binnen de termijn voor het snelrecht plaatsvinden (binnen 17 dagen voor de rechter). Het fenomeen snelrecht (en het feit dat daarmee veelal voorlopige hechtenis gepaard gaat) als zodanig wordt ter discussie gesteld door slechts weinige van de bevraagde officieren van justitie, rechters-commissarissen, politierechters en advocaten. De grond wordt echter in een zeer beperkt aantal gevallen gebruikt. De onderzoekers schatten dat het in de periode januari 2018 tot en met mei 2020 (29 maanden) tussen de 197 en 274 keer is toegepast.

Zaken zijn vaak te complex om ze binnen de termijn van het snelrecht af te doen en de reeds bestaande gronden voor voorlopige hechtenis kunnen al worden toegepast. Zelden is sprake van een zogenoemde first offender, die een relatief makkelijk te bewijzen strafbaar feit heeft gepleegd dat binnen de parameters van de snelrechtgrond valt, maar waarop geen andere grond voor voorlopige hechtenis van toepassing is terwijl wel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf te verwachten is. Desondanks concluderen de onderzoekers dat de snelrechtgrond effectieve toepassing heeft gevonden in de situatie van zogenoemde ‘coronaspugers en -hoesters’, waarin verdachten een corona-gerelateerd misdrijf (zoals bedreiging) pleegden.

Wat ermee is gebeurd
De minister voor Rechtsbescherming schreef in zijn beleidsreactie van 12 februari 2021  dat de conclusie gerechtvaardigd is dat de snelrechtgrond van meerwaarde kan zijn voor de strafrechtspraktijk. ‘De toepassing bij corona-gerelateerde delicten laat dit zien, maar zeker ook de recente avondklokrellen waarin de snelrechtgrond een rol speelde bij de voorlopige hechtenis van een aantal relschoppers. Dat deze grond voor voorlopige hechtenis in de evaluatieperiode minder vaak is toegepast dan bij de invoering ervan werd verwacht, is daarbij van ondergeschikt belang’.

Lindeman, J.M.W., Lent, L. van, Vorm, B. van der & Smits, I.C. (2020). Wie past de schoen? De snelrechtgrond in de praktijk: Evaluatie van de Wet uitbreiding gronden voorlopige hechtenis. Utrecht: Universiteit Utrecht – Montaigne Centrum voor Rechtsstaat en Rechtspleging.