In gezinnen waarin kindermishandeling voorkomt, blijft het vaak niet alleen daarbij. Bij 28% tot 65% van de gezinnen waarin relatief ernstige of structurele kindermishandeling voorkomt, is ook sprake van andere vormen van huiselijk geweld in het gezin. Dit blijkt uit de Nationale prevalentiestudie mishandeling van kinderen en jeugdigen.

Een eerste schatting

De schatting in de studie Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 is dat jaarlijks bij 2,5 % van de 12- tot 17-jarige scholieren in het gezin sprake is van mishandeling tegen het kind zelf gericht én van fysiek geweld tussen de ouders onderling (Schellingerhout & Ramakers, 2016). Daarbij gaat het om zowel gezinnen waar eenmalig iets heeft plaatsgevonden tussen de ouders en tussen ouder(s) en kind, als om gezinnen waar ernstig fysiek geweld tussen verschillende gezinsleden aan de orde van de dag is, en alles daar tussenin. Deze eerste schatting is tamelijk globaal. Wat in dit onderzoek onder kindermishandeling en geweld tussen de ouders is meegenomen, is beperkt. Emotionele mishandeling, zoals het structureel afwijzen van het kind, is in de schatting buiten beschouwing gebleven. Ook verwaarlozing door de ouders en geweld tussen de ouders waar de scholier geen weet van heeft, zijn niet in de schatting meegenomen.

Vaak ook ander geweld

Kijken we naar de groep 0- t/m 17 jarige kinderen die relatief ernstig en/of chronisch is mishandeld (inclusief verwaarlozing), dan is – afhankelijk van de vorm van kindermishandeling – bij 28 procent (bij de groep slachtoffers van seksueel misbruik) tot 65 procent (bij de groep slachtoffers van emotionele mishandeling) ook sprake van ander huiselijk geweld in het gezin. De samenlooppercentages bij de andere vormen van kindermishandeling bevinden zich daar tussenin. Ander huiselijk geweld betreft hoofdzakelijk geweld tussen de ouders. Dit blijkt uit de Nationale prevalentiestudie mishandeling van kinderen en jeugdigen.

Geweld tussen ouders

Deze bevindingen zijn in lijn met die uit internationaal onderzoek naar samenloop van geweld tussen de ouders en mishandeling van ten minste één kind: in studies naar alle kinderen, of alle gezinnen met kinderen, is de samenloop op jaarbasis doorgaans onder de 10 procent; soms ver daaronder. Het percentage partnergeweld dat in internationale studies op jaarbasis wordt gevonden in gezinnen waar kindermishandeling plaatsvindt, is veelal tussen de 20 en 60 procent. Dit blijkt uit de literatuurverkenning De samenloop en samenhang van huiselijk geweld en kindermishandeling binnen gezinnen.

Het onderzoek laat zien dat een relatief omvangrijke groep Nederlanders wel eens te maken heeft met huiselijk geweld en kindermishandeling. Een kleinere groep kinderen en volwassenen heeft te maken met structureel en ernstig geweld in huiselijke kring. Waar kindermishandeling plaatsvindt, is geregeld ook sprake van ander huiselijk geweld. Het ecologische model, dat is geschetst in de synthese, kan behulpzaam zijn bij de aanpak van deze problematiek.

Het ecologische model

In het ecologisch model worden relevante factoren onderscheiden die van invloed zijn op het ontstaan, voortduren en stoppen van huiselijk geweld. Deze factoren zijn werkzaam op de volgende niveaus: individu, gezin en  de relaties daarbinnen, gemeenschap en maatschappij.

Bij multiprobleemgezinnen waar structureel huiselijk geweld, kindermishandeling of beide plaatsvinden, is veelal sprake van een opeenstapeling van risicofactoren op verschillende niveaus: individueel, in de relatie met de partner en/of kind(eren) en op gezinsniveau, maar mogelijk ook op het niveau van de grotere gemeenschap waar men deel van uitmaakt. Bijvoorbeeld de familie, buurt of een religieuze gemeenschap. 

Er kan bij gezinnen die kampen met geweld sprake zijn van heel veel problemen tegelijk. Denk aan armoede en schulden, een zwak sociaal netwerk, gebrekkige huisvesting, chronische stress, moeite met conflicthantering en persoonlijkheidsproblematiek bij ouders of kinderen.

Stel dat je een kind alleen behandelt voor gedragsproblemen. Dan is het niet afdoende om de situatie te veranderen wanneer je niet ook de gewelddadige relatie tussen de ouders aanpakt.

Een enkelvoudige oplossing op slechts één van de niveaus uit het ecologische model volstaat in die gevallen niet. Stel dat je een kind alleen behandelt voor gedragsproblemen. Dan is het niet afdoende om de situatie te veranderen wanneer je niet ook de gewelddadige relatie tussen de ouders aanpakt, of de stressfactoren die daarin belangrijk zijn, bijvoorbeeld schuldenproblematiek of persoonlijkheidsproblematiek bij de ouders.