Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen mensen die kindermishandeling plegen en mensen die hun partner gewelddadig behandelen? Dat werd onderzocht in het onderzoek Plegers van partnergeweld en kindermishandeling: verschillen, overeenkomsten en overlap. Dit zijn in het kort de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek.

In het onderzoek Plegers van partnergeweld en kindermishandeling: verschillen, overeenkomsten en overlap,  staan plegers centraal. Plegers van partnergeweld, plegers van kindermishandeling en plegers van beide vormen van geweld, afkomstig uit de algemene bevolking.

Risicofactoren

Eerder onderzoek suggereert dat er enige overlap is tussen partnergeweld en het plegen van kindermishandeling en dat er gemeenschappelijke risicofactoren zijn die zich bevinden op de niveaus: individueel, relationeel en de ouder-kind interactie.

Als unieke risicofactoren van kindermishandeling komen naar voren:

  • inadequate opvoedingsstijl van de ouders
  • geen optimale ouder-kind hechting
  • mentale of fysieke problemen bij het kind
  • internaliserende en externaliserende problematiek bij het kind.

Risicofactoren die zowel voorkomen bij gezinnen met partnergeweld als kindermishandeling zijn:

  • jonge leeftijd bij het eerste kind, een lage opleiding en laag inkomen
  • psychische en psychiatrische problemen bij de ouders
  • alcohol en drugsgebruik
  • stress in het gezin en conflicten tussen de ouders.

Veel of weinig risico op huiselijk geweld?

Uit het kwantitatieve onderzoek bleek dat plegers van partnergeweld en plegers van kindermishandeling verschilden van niet-plegers op huwelijkse status, coping en aanpassing in de relatie. Zij verschilden niet in opleidingsniveau, psychopathologie (waaronder negatieve affectiviteit, sociale inhibitie, stress, angst en depressie) en middelengebruik. In vergelijking met niet-plegers, waren plegers van huiselijk geweld sociaal minder geremd, pakten ze problemen minder actief aan en vertoonden ze meer vermijdend gedrag in de relatie. Ook  lieten ze meer macht en controle in de relatie zien dan niet-plegers. Plegers van partnergeweld scoorden hoger op palliatief reageren (dit houdt in: geen probleemgerichte aanpak), een gebrek aan consensus tussen de partners en macht en controle in de relatie dan niet partnergeweldplegers. Plegers van kindermishandeling waren minder tevreden met de relatie, lieten meer vermijdend gedrag zien, rapporteerden minder cohesie in de relatie en scoorden hoger op depressie dan niet-plegers van kindermishandeling. De groep plegers van overlapgeweld bleek in dit onderzoek te klein (8 van 69 geweldplegers) voor een zinvolle statistische vergelijking.

Anders reageren op triggers

Op basis van de kwalitatieve interviews kwam naar voren dat plegers van partnergeweld anders reageren op triggers die verantwoordelijk zijn voor ruzie en onenigheid dan niet-plegers. Plegers van partnergeweld slaagden er minder goed in om irritaties en gevoelens uit te spreken en  luisterden minder goed naar elkaar. Ook toonden zij minder begrip en respect voor de partner, ze vermeden het bespreekbaar maken van problemen en konden moeilijker afstand nemen van een conflict. Een rustig karakter van de partner voorkwam in sommige gevallen een escalatie. Voor plegers van kindermishandeling zijn er geen duidelijke triggers van escalaties aan te geven.

Mannen gaan vaker over tot slaan terwijl de vrouwen in dit onderzoek eerder gaan gooien met spullen en schreeuwen.

Wat verschillen tussen mannen en vrouwen betreft, werden geen verschillen gevonden inzake triggers voor partnergeweld. In beide gevallen kunnen  zaken als vermoeidheid en het maken van verkeerde opmerkingen leiden tot irritaties en onenigheid en ruzie in de relatie. Wel zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen in hoe het geweld opbouwt en wat  de gevolgen ervan zijn. Vrouwelijke respondenten gaven vaker aan last te hebben van angstgevoelens voor de mannelijke partner. Angst heeft te maken met gevoelens van onveiligheid voor zichzelf en voor de kinderen en de angst voor een mogelijke escalatie. De uiting van een escalatie verschilt ook: mannen gaan vaker over tot slaan terwijl de vrouwen in dit onderzoek eerder gaan gooien met spullen en schreeuwen. Controle en macht werd vooral toegepast door de mannen ten aanzien van de vrouwen. Wat risicofactoren voor kindermishandeling betreft zagen de onderzoekers geen verschillen tussen mannen en vrouwen.

Aanbeveling: inzetten op meer risicofactoren tegelijk

De onderzoekers wijzen erop dat de steekproef een algemene populatie betrof en daarmee wezenlijk verschilt van een klinische populatie van huiselijk geweldplegers en plegers van kindermishandeling. Ze bevelen onder andere aan dat structureel inzetten op meerdere risicofactoren tegelijk die escalatie in dergelijke situaties kunnen voorkomen essentieel is in de preventie van huiselijk geweld.