Syriërs zijn getalsmatig de grootste groep statushouders die de afgelopen jaren in Nederland zijn komen wonen. Hun leven staat in het teken van het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland. Het SCP publiceerde in mei 2019 het onderzoek ‘Opnieuw beginnen’. Het WODC leverde een bijdrage door onderzoek te doen naar de verblijfsintenties van Syriërs in Nederland. Daaruit blijkt dat een groot deel van de Syriërs in Nederland denkt hier te blijven, zelfs als terugkeer naar Syrië wel een mogelijkheid was. Wie zijn de mensen die hun toekomst in Nederland zien?
Het onderzoek Blijven vergunninghouders in Nederland? laat zien dat van de asielmigranten die in de jaren negentig in Nederland kwamen, de mensen die moeizaam integreren, Nederland vaker verlieten. Kunnen we eenzelfde patroon verwachten bij de Syrische statushouders die kortgeleden in Nederland zijn aangekomen? Uit het onderzoek 'Opnieuw Beginnen' blijkt dat vooral sociaalculturele factoren meespelen in intenties van Syriërs om al dan niet in Nederland te blijven, en dat hoogopgeleiden minder vaak hun toekomst in Nederland zien.
Verblijfsintenties
Het overgrote deel van de Syrische statushouders in Nederland denkt hier de komende vijf jaar te blijven en grofweg de helft geeft aan geen wens te hebben om ooit weer in Syrië te wonen. Door deze cijfers te combineren kun je een andere interessante vraag beantwoorden, namelijk: hoeveel mensen zouden er in Nederland willen blijven, zelfs als terugkeer naar Syrië wél een mogelijkheid was? We keken naar degenen die zowel aangaven over vijf jaar nog in Nederland te willen wonen als niet meer in Syrië te willen wonen, en zetten deze groep af tegen de rest. Volgens deze benadering wil 55% van de Syriërs hier blijven, zelfs als ze terug zouden kunnen naar Syrië. De overige 45% wil overigens niet per se terug: dit zijn bijvoorbeeld ook mensen die misschien naar een ander land dan Nederland of Syrië zouden willen of mensen die het nog niet weten.
De huidige situatie in Syrië is zodanig dat vragen over mogelijke terugkeer per definitie hypothetisch zijn. Daarbij is het al dan niet in Nederland blijven niet voor iedereen een vrijwillige keuze. Degenen die nog geen permanente verblijfsvergunning hebben, zijn afhankelijk van beslissingen van hogerhand. Het is daarom lastig te zeggen of Syriërs die de intentie hebben om te blijven, dat ook daadwerkelijk zullen doen. We mogen echter aannemen dat mensen die van plan zijn te blijven, meer gemotiveerd zijn om te integreren in Nederland en bijvoorbeeld meer investeren in het leren van de taal of het opbouwen van een sociaal netwerk. Voor het integratiebeleid is het dus van belang om te weten welke Syriërs hun toekomst in Nederland zien.
Wie wil er in Nederland blijven?
De groep Syrische statushouders die in Nederland wil blijven, is vrij divers: er zijn geen duidelijke patronen naar bijvoorbeeld leeftijd, geslacht of stedelijkheid van de woongemeente. Uit het onderzoek blijkt dat mensen met kinderen hun toekomst minder vaak in Nederland zien en hetzelfde geldt voor hoogopgeleiden. We zien grotere verschillen als we kijken naar sociaalculturele kenmerken. Zo denken mensen die progressieve opvattingen hebben en mensen die hier veel acceptatie van migranten ervaren, vaker in Nederland te blijven. Het tegenovergestelde geldt voor Syriërs voor wie religie een grote rol speelt en mensen die regelmatig contact hebben met vrienden en familie in het buitenland.
De bevinding dat mensen met progressieve opvattingen vaker hun toekomst in Nederland zien, terwijl dat juist niet zo is voor hoogopgeleiden, lijkt misschien tegenstrijdig. Vaak hebben hoogopgeleiden progressievere opvattingen, en dat geldt ook voor de groep Syrische statushouders in Nederland. De reden dat hoogopgeleiden toch minder vaak denken te blijven, heeft te maken met het feit dat zij tegelijkertijd minder acceptatie van migranten in Nederland ervaren. Dit patroon vertoont overeenkomsten met de integratieparadox: juist migranten die beter geïntegreerd zijn, ervaren meer discriminatie. Dit kan komen doordat zij vaker in contact komen met Nederlanders, bijvoorbeeld op de werkvloer, of zij spreken de taal al zo goed, dat zij het maatschappelijk debat kunnen volgen. Wij tonen in ons onderzoek aan dat dit lagere niveau van ervaren acceptatie onder hoogopgeleiden er uiteindelijk toe leidt dat zij minder vaak in Nederland denken te blijven, ondanks hun progressieve normen. In hoeverre deze intenties leiden tot daadwerkelijk vertrek – en mogelijk selectieve emigratie van hoogopgeleiden – zal in de toekomst moeten blijken.