Bij behandeling van daders met psychische stoornissen denken de meesten aan de tbs. Echter, slechts een fractie van de uitstroom uit de forensische zorg komt uit de tbs. Terwijl al decennialang wordt bijgehouden hoeveel ex-tbs-gestelden weer in de fout gaan, was dit voor de overige forensische zorg tot voor kort onbekend. Dat is veranderd met het WODC-onderzoek Recidive na tbs, ISD en overige forensische zorg.
Onder forensische zorg valt alle geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg in een strafrechtelijk kader. Deze zorg vindt plaats in open en gesloten locaties met lichte of zware beveiliging, behorend bij meer dan honderd zorginstellingen. Het meest bekend zijn de zwaarbeveiligde Forensisch Psychiatrische Centra, ook bekend als tbs-klinieken. Met afstand het grootste deel van de ruim 6000 personen, die jaarlijks uit de forensische zorg uitstromen, volgden een ambulante behandeling in een forensische polikliniek. Daarnaast bestaat er forensische zorg in het gevangeniswezen en forensische woonzorg waar het accent ligt op begeleiding en toezicht.
Uitstroom uit forensische zorg (FZ) in 2013/2014
Uitstroom 2013-2014 | |
---|---|
TBS | 413 |
ISD | 399 |
FZ in het gevangeniswezen | 2160 |
FZ als bijzondere voorwaarde | 7952 |
FZ op overige titels | 1252 |
Vijfjarig onderzoeksprogramma recidiveonderzoek forensische zorg
In alle gevallen is de forensische zorg gericht op voorkomen van recidive. Daarom is het belangrijk om de omvang en aard van deze recidive goed in beeld te hebben. Daarbij zijn kernvragen hoe groot de groep is die na forensische zorg recidiveert, hoeveel en welke types misdrijven daarbij worden gepleegd, wat degenen kenmerkt, die na hun behandeling weer in de fout gaan, of recidive na forensische zorg toe- of afneemt, hoeveel recidivedelicten al tijdens de forensische zorg worden gepleegd, en of recidive samenhangt met de aard van de forensische zorg die werd verleend. Ter beantwoording van deze vragen loopt bij het WODC een vijfjarig onderzoeksprogramma recidiveonderzoek forensische zorg 2016-2021.
Wie recidiveert?
Het eerste onderzoek binnen het programma recidiveonderzoek forensische zorg geeft een globaal overzicht van de recidive voor de verschillende strafrechtelijke titels waaronder forensische zorg wordt verleend.
De meeste recidive komt op rekening van veelplegers met een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) maatregel. Binnen twee jaar na het einde van deze maatregel recidiveert bijna 80% van deze groep, gemiddeld zelfs 5 keer. Daarbij pleegt 20% een ernstig delict.
Op de tweede plaats qua percentage recidivisten volgt de groep die forensische zorg ontving in het kader van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Meestal is dit zorg in een penitentiair psychiatrisch centrum of op een reguliere afdeling van een penitentiaire instelling. Soms worden gedetineerden overgebracht naar een externe forensische zorginstelling. Van deze tweede groep recidiveert binnen twee jaar 55%, 10% met een ernstig delict.
Bijna tweederde van de uitstroom uit de forensische zorg naar de maatschappij heeft de zorg ontvangen op basis van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk vonnis. Van deze groep heeft 35% binnen twee jaar een of meer recidivedelicten gepleegd en 4% een ernstig delict.
De vierde en laatste groep vormen de ex-tbs-gestelden. Dit is met 3% van de uitstroom uit de forensische zorg de kleinste groep en met 19% recidivisten binnen twee jaar na uitstroom ook de minst recidiverende groep. 4% van de ex-tbs-gestelden pleegt binnen 2 jaar een ernstig recidivedelict.
Percentages recidivisten 2 jaar na uitstroom uit forenische zorg (FZ) in 2013/2014
Ernstige recidvie | Algemene recidive | |
---|---|---|
TBS | 4 | 14,8 |
ISD | 20,1 | 58,8 |
FZ als voorwaarde | 4 | 31,2 |
FZ in detentie | 10,5 | 43,8 |
Hoe hangt de kans op recidive samen met de aard van de forensische zorg?
In het lopende vervolgonderzoek van het onderzoeksprogramma recidiveonderzoek forensische zorg staat de vraag centraal of en hoe de kans op recidive samenhangt met de aard van de forensische zorg die de justitiabelen hebben ontvangen. Media-aandacht voor de forensische zorg heeft vaak te maken met ernstige delicten, die niet na maar al tijdens de forensische zorg worden gepleegd. In het tweede onderzoek wordt de omvang en de aard van deze recidive in kaart gebracht.
Wie tijdens een strafrechtelijke titel forensische zorg ontving, heeft vaak ook na afloop van de titel nog reguliere zorg nodig, zij het een beschermde woonsetting, ambulante behandeling of zelfs door opname in een gesloten instelling. Het is belangrijk te weten wat de invloed van deze reguliere zorg op recidive na forensische zorg is. Ook deze vraag is onderwerp van vervolgonderzoek.