Van eind 2011 tot voorjaar 2015 kon in Nederland een alcoholslotprogramma (ASP) worden opgelegd aan bestuurders die met te veel drank op achter het stuur werden betrapt. Uit het onderzoek 'Recidive na maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid' van het WODC blijkt dat deelname aan een alcoholslotprogramma mogelijk bijdraagt aan het voorkomen van het rijden onder invloed van alcohol.

Op 1 december 2011 werd in Nederland het alcoholslotprogramma ingevoerd. Bestuurders die met tussen de 1,3 en 1,8 promille alcohol in hun bloed betrapt werden, moesten verplicht deelnemen aan het alcoholslotprogramma. Deden ze dat niet, dan werd hun rijbewijs ongeldig verklaard. Voor jonge, onervaren bestuurders lag de ondergrens op 1,0 promille.

Deelnemers aan het programma kregen een alcoholslot in hun auto ingebouwd en moesten een blaastest doen voordat ze hun auto konden starten. Bij een te hoog alcoholpromillage in het bloed, startte de auto niet. Daarnaast was er een verplicht motivatieprogramma van drie dagdelen. De kosten van het programma, zo’n 4 duizend euro, waren voor rekening van de deelnemer.

Stopgezet

Op 3 maart 2015 oordeelde de Hoge Raad dat iemand die verplicht moet deelnemen aan het alcoholslotprogramma daarnaast niet ook nog strafrechtelijk kan worden vervolgd. Bijna tegelijkertijd bepaalde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) geen alcoholslotprogramma’s meer mag opleggen. Vooral omdat het CBR geen individuele afweging kan maken waardoor het programma voor de één veel ernstiger gevolgen heeft dan voor de ander en op die manier ongelijkheid en willekeur in de hand werkt. Hierdoor liep het aantal deelnemers zo terug, dat de maatregel eind 2016 helemaal werd stopgezet.

Alcoholslot definitief van de baan?

Recidivemonitor

Uit de nieuwste rapportage van de WODC Recidivemonitor komt naar voren dat recidive tijdens het alcoholslotprogramma nauwelijks voorkomt: minder dan 1 op de 100 deelnemers werd gedurende de looptijd van het programma opnieuw in de kraag gevat voor het rijden onder invloed van alcohol. Gebeurde dit wel, dan werd het programma voor deze deelnemer stopgezet en zijn/haar rijbewijs ongeldig verklaard.

Minder dan 1 op de 100 deelnemers recidiveert tijdens het programma

Van de 4.127 ex-ASP-deelnemers uit 2012-2014 had 4% binnen twee jaar na het afronden van het programma een nieuwe strafzaak vanwege een rijden-onder-invloed-delict. Behalve naar rijden-onder-invloedrecidive is ook gekeken naar alle verkeersrecidive. Van de ex-deelnemers uit 2012-2014 had 8% binnen twee jaar een nieuwe strafzaak vanwege een verkeersdelict (zie ook onderstaande grafiek) Dit kan het rijden onder invloed van alcohol zijn, maar ook een andersoortig verkeersdelict, zoals een ernstige snelheidsovertreding (minstens 30 km/u harder dan de maximum toegestane snelheid) of rijden zonder een WA-verzekering te hebben afgesloten. Tot slot blijkt 12% van de ex-deelnemers binnen twee jaar na het afronden van het programma een nieuwe strafzaak te hebben vanwege enig delict, ongeacht de aard daarvan. Het gaat dan niet alleen om verkeersdelicten, maar ook om andere misdrijftypen, zoals vermogensdelicten of geweldsdelicten.

Percentage recidivisten binnen twee jaar na afronding van het alcoholslotprogramma

Percentage recidivisten binnen twee jaar na afronding van het alcoholslotprogramma
ASP-deelnemers
Verkeersrecidive7,7
Rijden-onder-invloedrecidive3,5
Brontabel als csv (73 bytes)

De cijfers, zoals opgenomen in bovenstaande grafiek, zijn ook online te raadplegen via de databank REPRIS. REPRIS bevat cijfers over de achtergronden en de recidive van verschillende groepen justitiabelen en biedt onder meer de mogelijkheid om de recidivecijfers uit te splitsen naar diverse achtergrondkenmerken.

In het onderzoek is ook nagegaan of het alcoholslotprogramma effectief is in het terugdringen van de rijden-onder-invloedrecidive in haar doelgroep. Dit is gedaan door het recidivecijfer van ex-deelnemers af te zetten tegen het recidivecijfer van een controlegroep van personen die alleen een traditionele, strafrechtelijke afdoening kregen. Daarbij is rekening gehouden met verschillen op gemeten achtergrondkenmerken tussen de deelnemers- en de controlegroep.

Alcoholslotprogramma: minder recidive op de lange termijn

Uit deze effectmeting blijkt dat dat de recidivekans van een persoon die behalve dat hij een strafrechtelijke afdoening kreeg ook deelnam aan het alcoholslotprogramma, maar die verder op alle overige achtergrondkenmerken vergelijkbaar is met een persoon die alleen een strafrechtelijke afdoening kreeg, 4 procentpunt lager ligt (4% versus 8%). Dit verschil is statistisch significant.

Het inbouwen van een alcoholslot weerhoudt mensen er niet alleen tijdelijk van om met te veel drank op achter het stuur te kruipen, maar lijkt ook op de lange termijn een bijdrage te kunnen leveren aan het voorkomen van rijden onder invloed van alcohol en een verkeersveiliger Nederland.

In een meerjarig onderzoeksprogramma monitort het WODC de achtergronden en de recidive van ex-deelnemers van maatregelen rijgeschiktheid en rijvaardigheid die in het kader van het bestuursrecht opgelegd kunnen (of konden) worden aan bestuurders die hebben gereden onder invloed van alcohol of die anderszins risicovol rijgedrag hebben vertoond. Ook gaat zij na of de maatregelen effectief zijn in het verminderen van recidive in hun doelgroep.

Voor bestuurders die met te veel drank op hebben gereden is er behalve het Alcoholslotporgramma (ASP) de korte cursus alcohol en verkeer (LEMA), de cursus alcohol en verkeer (EMA) en het onderzoek naar alcoholgebruik. Voor bestuurders die zich anderszins risicovol hebben gedragen in het verkeer is er de cursus over verantwoord rijgedrag (EMG).